Skip to main content

Recensie 2 juli 2023

Het Hortusconcert

Weer een uitverkochte tuin vol muziekliefhebbers en familie & vrienden van leden van Flos Campi. Mooi weer, prachtige bloeiende tuin en een aansprekend programma.
Het koor zong een gevarieerd boeket vol liederen over bloemen, hoe toepasselijk in de Hortus. En orkest speelde symfonie nr. 35 van Mozart, de zogenaamde Haffner-symphonie. Na de gezellige pauze, waarbij sommige bezoekers kuierden door de mooie Hortus-tuin speelde het orkest De Notenkraker-suite van Tjaikovsky. De veertienjarige Anaïs Later was verteller tussen de delen met een Nijmeegs getinte versie van het ballet-verhaal. En het concert eindigde met de bekende bloemenwals en de woorden van Anaïs ( en het publiek): en …ze leefden nog lang en gelukkig…….

Programma jubileumconcert


Jubileumconcert 12 april 2023 in de Vereeniging

Jubileumconcert 60 jaar Flos Campi

Tekst Paul Robroek

Joseph Haydn 1732-1809

Te Deum für Kaiserin Maria Theresia (1799) 

De Oostenrijker Joseph Haydn is een van de belangrijkste componisten in de muziekgeschiedenis.  Hij maakte deel uit van de Eerste Weense School en hij heeft veel bijgedragen aan de ontwikkeling van de symfonie en van het strijkkwartet. Ook heeft hij, zoals in die tijd gebruikelijk, religieuze werken geschreven.

Maria Theresia, de vrouw van keizer Franz I van Oostenrijk, – en een groot liefhebster van kunst en cultuur- , verzocht herhaaldelijk Haydn om een religieuze compositie. Dat duurde even, vorst Esterhazy, bij wie Haydn in dienst was, wilde liefst dat Haydn alleen stukken voor hemzelf schreef. Uiteindelijk kreeg Maria Theresia het toch gedaan. 

Rond 1799 componeerde Haydn een Te Deum voor haar. Het werd een werk voor koor en orkest, zonder de gebruikelijke solisten. Hij schreef het in de toonsoort C-grote terts, een toonsoort die de uitstraling heeft van feestelijkheid, opgewektheid. De uitgebreide orkestbezetting met veel blazers, pauken en orgel geeft daar nog een extra feestelijk dimensie aan.

Het Te Deum is een lofzang op God op een tekst die in 400 AD ontstaan is in de christelijke liturgie. 

De hymne is opgebouwd uit 3 delen:

Lofprijzing van Gods majesteit;

Aanroeping van Christus als verlosser van de wereld;

Smeekbede om ontferming met behulp van psalmfragmenten. 

De muzikale vorm van dit Te Deum is driedelig. Twee snelle hoekdelen flankeren een langzaam middendeel; een vorm die Haydn doorgaans ook in zijn symfonieën toepaste. 

Het eerste deel, allegro, begint met een korte introductie door het orkest. Al na 8 maten zet het koor unisono in met de woorden ‘Te, te Deum laudamus’ (glorie aan U, o God), een duidelijk en krachtig statement.

Het tweede deel, adagio, begint forte met een stralende unisono C in het hele orkest. 

Onmiddellijk daarna verandert de sfeer totaal: het orkest gaat veel zachter verder in de mineurtoonsoort c-kleine terts. In deze intieme en beschouwende sfeer zingt het koor ‘Te ergo quaesimus’ (daarom vragen wij U).

Het derde deel, allegro moderato, keert weer terug naar de opgewekte beginsfeer. In een levendige dubbelfuga zingt het koor vol vertrouwen ‘In Te, Domine, speravi ‘(in U, God, hopen wij). 

Een kort coda leidt naar een glorieus slot.

Het Te Deum is een van Haydn’s meest geliefde korte religieuze werken, door de aantrekkelijke ritmiek en de hechte structuur en eenheid die het muziekstuk uitstraalt.

Bron: Aylesbury Choral Society.

C.C. Garmane. https://opensiuc.lib.siu.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1684&context=gs_rp

Antonin Dvořák 1841-1904

Concert voor cello en orkest in B-kleine terts op.104 (1895)

In 1892 reisde de Tsjechische componist Antonin Dvořák de oceaan over naar Amerika waar hij directeur werd van het National Conservatory of Music in New York. Hij componeerde er bekende werken zoals de 9e symfonie: From the New World en het strijkkwartet nr.12 in F-grote terts, bijgenaamd het Amerikaans kwartet.

In het laatste jaar van zijn verblijf in Amerika schreef hij een celloconcert. 

Dat lag niet in de lijn der verwachting. Behalve een pianoconcert in 1876 en een vioolconcert in 1879 had Dvořák zich nooit erg aangetrokken gevoeld tot een compositie voor solo-instrument en orkest. Nog sterker: Dvořák beschouwde de cello niet echt als een solo-instrument. Hij zei erover, volgens betrouwbare bron, dat de cello zeurt in het hoog en moppert in het laag!

Solist Inge Grevink, cello

Inge’s loopbaan staat in het teken van samenspel; via het Nationaal Jeugd Orkest naar solo-cellist van het Gustav Mahler Jugend Orchester en vervolgens haar huidige baan als plaatsvervangend aanvoerder bij Phion. Daarnaast speelt ze als freelancer regelmatig bij het Koninklijk Concertgebouw Orkest. 

Als soliste was Inge Grevink onder meer te horen bij het Kammerensemble Opus Zwei, Musica Ducis Brabantiae, Arnhem Sinfonietta  en de Wageningse Studenten Koor en Orkest Vereniging. Ook heeft ze een grote liefde voor het spelen in kamermuziekverband. Na jaren bij cello-octet Conjuncto Iberico en Het Gelders Strijkkwintet kan ze momenteel haar passie bij Trio Borromeo en het Charmskwartet kwijt. 

Inge Grevink heeft aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht bij Elias Arizcuren en Jeroen den Herder gestudeerd. In Zwitserland kwam ze onder de hoede van Raphael Wallfisch aan de Hochschule für Musik und Theater Zürich, waar ze haar solistendiploma behaalde. Masterclasses heeft ze bij onder anderen Wolfgang Boettcher, Colin Carr en Janos Starker gevolgd. Op haar beurt geeft ze de kennis en passie door in haar privé lespraktijk. Inge is laureaat van het Prinses Christina Concours en het concours van de Stichting Jong Muziektalent Nederland.

Maar toch, in de herfst van 1894 schreef Dvořák aan een vriend: ‘ik heb zojuist het eerste deel van een concert voor cello voltooid. Wees niet verbaasd; ik ben zelf verbaasd en ik vraag me nog steeds af waarom ik ermee in zee ben gegaan’.  Enkele maanden later voltooide hij de eerste versie van het concert.

Een belangrijke drijfveer voor hem was een celloconcert van zijn collega Herbert, een Amerikaans cellist en componist, dat hij grondig beluisterde en bestudeerde. 

Daarnaast speelden zijn persoonlijke omstandigheden een rol. Het verblijf in New York bracht hem steeds minder plezier, hij miste zijn kinderen en verlangde terug naar Bohemen. Verder kreeg hij te horen dat zijn jeugdliefde en latere schoonzus, Josefina Kounicova, ernstig ziek was. Ter ere van haar besloot hij in het tweede deel van zijn celloconcert een lied te citeren waarop Josefina bijzonder gesteld was: het lied Lasst mich allein uit zijn liederenbundel op.82. 

Toen Josefina, na zijn terugkeer in Bohemen, overleed was hij erg aangedaan. Dat bracht hem tot een ingrijpende wijziging van het derde deel van het concert. Dvořák introduceerde in plaats van het virtuoze slot in het verstilde eind van de finale een exact citaat van dit lied, gespeeld door de soloviool, als een grafschrift voor zijn jeugdliefde.

Deze verandering die de sfeer van het werk zeer bepaalt, was voor Dvořák essentieel.

In een brief aan zijn uitgever beschreef hij deze passage als volgt: ‘de finale eindigt geleidelijk in een steeds zachter worden als een zucht- met terugblikken naar het 1e en 2e deel- de solo sterft uit tot heel zacht, daarna zwelt hij weer aan en de laatste maten zijn voor het orkest in een stormachtige apotheose. Dit was mijn idee en daarvan kan ik niet afwijken’.

Dvořák was uitermate tevreden met dit werk, hij had er zijn meest innerlijke gevoelens in gelegd. Hij had het met veel plezier geschreven. Het celloconcert ademt een sfeer van melancholie, maar ook van hoop, een werk van diepe beschouwing maar ook van monumentale expressie en vrije proporties.

Bijzonder is de grote rol van het orkest, gelijkwaardig aan de solopartij. Het werk wordt ook wel eens Dvořák’s 10e symfonie genoemd. Dvořák is inventief in zijn instrumentatie, zoals de dialoog tussen cello en fluit in het eerste deel en de rol van de trombones. De melodie stroomt welhaast voortdurend. Het is een werk met een hechte structuur en een grote muzikale vindingrijkheid.

Het concert bestaat uit 3 delen.

Het eerste deel, Allegro, is geschreven in sonatevorm.  De klarinetten en fagotten spelen donker het eerste thema. Dit markante thema wordt overgenomen door hobo en fluit en vervolgens door de strijkers, culminerend in een breed fortissimo.  De hoorns zetten een 2e thema in, een lyrische aangrijpende melodie, bijna vocaal van karakter. 

Na deze ongebruikelijk lange inleiding komt het orkest tot rust en op dit moment van bijna stilte zet de cellist het kernachtige 1e thema neer dat hij gloedvol varieert en omspeelt. Na doorwerking van het 2e thema en weer het 1e thema eindigt het deel in een briljant coda. 

In het tweede deel, Adagio, uit Dvořák zich op een bijzondere intense lyrische wijze. De blazers, met name de klarinet, zetten een prachtige weemoedige melodie in, overgenomen door de cellist waarna een duet tussen cello en klarinet volgt. De cello combineert wondermooi met de verschillende blazers.

Het middendeel herinnert aan het lied Lasst mich allein uit zijn eerdere liederencyclus op.82. 

Het deel eindigt in een quasi-improvisatie, mijmerend naar een verstild einde.

Het derde deel, Allegro moderato, is een bijzonder energiek deel, afgewisseld met zangerige aangrijpende passages. In de tweede helft van de finale vindt een harmonische verandering plaats van B-kleine terts naar de grote terts toonsoort. In deze verandering ‘van de duisternis naar het licht’ lijkt Dvořák de vreugdevolle verwachting van de definitieve terugkeer naar zijn geboorteland te weerspiegelen. Ook grijpt Dvořák terug naar het hoofdthema uit het eerste deel, wat de cyclische structuur van het concert versterkt.

Aan het einde komt de muziek tot rust en hier laat Dvořák nogmaals Josephina’s lievelingslied Lasst mich allein klinken, nu in een intieme solo van viool en fluit.  Met een kort coda werkt hij vervolgens toe naar een fortissimo slot. 

Bron https://www.antonin-dvorak.cz

Felix Mendelssohn Bartholdy 1809-1847.

Ouverture Ruy Blas (1839)

Felix Mendelssohn was een Duits componist in de eerste helft van de 19e eeuw, de tijd van de vroeg-Romantiek. Hij heeft vele beroemde werken gecomponeerd, zoals het vioolconcert, de Schotse symfonie, de Italiaanse symfonie, de muziek bij het toneelstuk Ein Sommernachtstraum, het Oratorium Paulus en de Ouverture die Hebriden.

In 1839 werd hem gevraagd een romance en een ouverture te componeren bij het toneelstuk 

Ruy Blas geschreven door Victor Hugo. Hij las het stuk maar hij vond de inhoud waardeloos. Hij wilde daarom de opdracht teruggeven. Maar omdat de opbrengst van de uitvoering naar het theaterpensioenfonds zou gaan, een in zijn ogen goed doel, bood hij aan om één van beide stukken te schrijven, de romance. Uiteindelijk schreef hij toch ook een ouverture, in de recordtijd van 3 dagen. 

Het toneelstuk van Victor Hugo gaat over een ingewikkelde intrige met impliciet kritiek op de gang van zaken bij de adel. Ruy Blas is de knecht van een Spaanse edelman. Beiden zijn verliefd op de koningin. De edelman maakt avances maar wordt door de koningin afgewezen. Uit wraak geeft hij zijn knecht opdracht om zich voor te doen als edelman en de koningin te verleiden om haar daarmee te kunnen blameren. Vervolgens ontwikkelt zich een ware romance tussen de koningin en Ruy Blas die het zelfs schopt tot minister.  Als de zaak uiteindelijk in een compromitterende situatie aan het licht komt brengt Ruy Blas de edelman en zichzelf om het leven.

De ouverture is een van Mendelssohn’s meest geslaagde werken.  Zij klinkt vlot, beweeglijk en vol energie. De thema’s wisselen zich effectvol af. De dynamische verschillen en variaties in klankkleur zijn groot. 

De ouverture begint met 6 blazersakkoorden, majestueus, donker en nobel. Daarna, als uit het niets, horen we flarden zorgeloze en energieke muziek vanuit de violen en hoge blazers. Deze lichte loopjes en de statige blazersakkoorden wisselen elkaar enkele malen af wat een dramatisch licht-en-schaduw effect creëert.  Verder in het stuk klinken de vele herhaalde chromatische loopjes in de strijkers vol dramatiek, onheilspellend.

Naar het slot toe bouwt Mendelssohn de spanning op met wervelende stuwende achtste noten in de strijkers en akkoorden in de blazers, eindigend in een grootse apotheose.

Bron: de.wikipedia.org

Alex Burns: Felix Mendelssohn ‘Ruy Blas Overture’: A Change of Heart

Felix Mendelssohn Bartholdy. 1809-1847

Lauda Sion op.73 (1846)

Als componist van religieuze muziek wordt Felix Mendelssohn vooral geassocieerd met zijn twee oratoria: Paulus en Elias.  Aan het einde van zijn leven schreef hij een ander groot werk: Lauda Sion, dat minstens zoveel aandacht verdient. Lauda Sion is een compositie voor koor, solisten en orkest. 

Hij schreef het werk voor een uitvoering in de basiliek van Luik ter gelegenheid van de 600ste verjaardagsfeest van Corpus Christi.

Lauda Sion is een hymne. Een lofprijzing aan God, die dus niet uitgaat van een bijbelse tekst. De tekst is van Thomas van Aquino. Je zou denken dat de titel een aansporing is om Sion te prijzen, maar dat klopt niet. De volledige aanhef is Lauda Sion Salvatorem, dus een bevel aan Sion om de Verlosser te prijzen.

De tekst van Thomas van Aquino staat vol met de meest tedere lofprijzingen en liefdesuitingen aan God. Maar zij stelt componisten voor grote problemen. Dat heeft te maken met de vrij starre en monotone ritmiek van de tekst. Mendelssohn lost dat op door de tekst in acht hoofdstukken te verdelen. Ieder deel geeft hij een andere muzikale structuur. Daarnaast brengt hij afwisseling door de tekst nu eens door het koor, dan weer door de sopraan, door het solistenkwartet of door alle zangers te laten zingen.

De delen:

  1. Lauda Sion salvatorem (Sion, breng lof aan de Verlosser) koor
  2. Laudis thema specialis (als thema van lof wordt het brood gebracht) koor
  3. Sit laus plena sit sonora (de lof zij vol, klankrijk) sopraansolo en koor
  4. In hac mensa novi regis (aan deze tafel van de nieuwe Koning) kwartet van solisten
  5. Docti sacris institutis (wij, met kennis van de heilige zaken) koor
  6. Sub diversis speciebus (onder verschillende gedaanten) koor
  7. Caro cibus, sanguis potus (vlees als voedsel, bloed als drank) sopraansolo
  8. Sumit unus, sumunt mille. (met een of met duizenden) solisten en koor

Bron: en.wikpedia.org

www.allmusic.com

Naar de startpagina


Mededeling van het bestuur


30 januari 2022, bericht van het bestuur

Voorjaarsconcert verplaatst

Het concert van Flos Campi dat gepland stond voor zaterdag 19 februari aanstaande, wordt doorgeschoven naar zaterdag 14 mei.

Flyer concert 20220514

Flyer van het voorjaarsconcert van Flos Campi

Het inmiddels traditionele concert in de Hortus staat gepland voor 3 juli aanstaande.

naar Startpagina